Meteen naar de navigatie Meteen naar de belangrijkste inhoud
Tickets (Opens in a new tab)
Alle magazines

Ontmoet SOFT? kunstenaar: Wiesi Will

Laure Van Brempt & Vera Roggli in hun atelier
Frederik Vercruysse

Samenwerkingen zijn belangrijk voor veel kunstenaars in ‘SOFT? Tactiele Dialogen’. Ermias Kifleyesus betrekt bijvoorbeeld volstrekt onbekenden in zijn werk, Christoph Hefti werkt samen met ambachtslieden in Nepal en Klaas Rommelaere schakelt dan weer de hulp in van zijn ‘madams’ uit een zorgcentrum. Jullie werken als duo en delen een atelier. Hoe verloopt het ‘samen’ creëren?

We werken heel intuïtief. We vinden bepaalde technieken, kleuren of structuren mooi en dat is rationeel niet te onderbouwen. Het gaat over een gevoel. We hebben elkaars feedback nodig om een idee verder te ontwikkelen tot een goed resultaat. Natuurlijk is het soms moeilijk om elkaar duidelijk te maken wat we precies in ons hoofd hebben. Dus wat we vooral geleerd hebben is om dingen uit te voeren en elkaar daarmee te overtuigen van een idee. We zijn best kritisch tegenover elkaar, maar dat leidt er wel toe dat je je ideeën goed moet onderbouwen.

Wiesi Will, 'Air Dancers', 2018
MoMu Antwerp | Stany Dederen

Samenwerkingen zijn belangrijk voor veel kunstenaars in ‘SOFT? Tactiele Dialogen’. Ermias Kifleyesus betrekt bijvoorbeeld volstrekt onbekenden in zijn werk, Christoph Hefti werkt samen met ambachtslieden in Nepal en Klaas Rommelaere schakelt dan weer de hulp in van zijn ‘madams’ uit een zorgcentrum. Jullie werken als duo en delen een atelier. Hoe verloopt het ‘samen’ creëren?

We werken heel intuïtief. We vinden bepaalde technieken, kleuren of structuren mooi en dat is rationeel niet te onderbouwen. Het gaat over een gevoel. We hebben elkaars feedback nodig om een idee verder te ontwikkelen tot een goed resultaat. Natuurlijk is het soms moeilijk om elkaar duidelijk te maken wat we precies in ons hoofd hebben. Dus wat we vooral geleerd hebben is om dingen uit te voeren en elkaar daarmee te overtuigen van een idee. We zijn best kritisch tegenover elkaar, maar dat leidt er wel toe dat je je ideeën goed moet onderbouwen.

Wiesi Will, 'Air Dancers', 2018
MoMu Antwerp | Stany Dederen

De expo bestaat uit twee delen. In de eerste ruimte ontdek je werken uit de jaren 70 en in de trappenhal ontdek je werk van hedendaagse kunstenaars. We vroegen aan jullie om een tactiele verbinding te ontwerpen tussen deze twee delen. Hoe zorgden jullie voor een dialoog tussen het oude en het nieuwe, tussen deze twee generaties die zowel in tijd als in ruimte van elkaar gescheiden zijn?

We wilden iets licht, transparant en kleurrijk creëren in de trappenhal en experimenteren met gelaagdheid. We analyseerden eerst de materialen en technieken waarmee de kunstwerken uit de jaren 70 gemaakt zijn. Wat we vooral appreciëren, is het tactiele en de ambacht die uit deze werken spreken. Ze zijn gemaakt met dikke draden en grove technieken. Ook hun monumentaliteit is indrukwekkend. Wij hebben de industriële veranderingen wel omarmd en onze werken op industriële machines ontwikkeld. Wij vertrokken niet van een stuk stof, maar van de basis van textiel: de draad. Onze samenwerking met het Textiel-Museum in Tilburg maakte het mogelijk te experimenteren met garens die we zelf niet zouden kunnen verwerken. We kozen voor een viscose garen omdat deze na het breien transparant wordt en fragiel oogt. We wilden de monumentaliteit behouden zonder de fragiliteit van het breiwerk te verliezen. De fellere kleuren die we gebruiken contrasteren met de meer aardse tonen van de werken uit de jaren 70. Door de transparantie van het materiaal worden onze kleuren opnieuw zachter en mengen ze goed met de omgeving.

Wiesi Will, ‘Air Dancers’
Wiesi Will, ‘Air Dancers’ (voorstudie), 2018
Wiesi Will

Het werk kreeg de titel ‘Air Dancers’. Is de hoogte van de trappenhal deel van het werk?

Het duizelingwekkende gevoel dat we kregen toen we helemaal bovenaan de trap stonden, werd één van de uitgangspunten voor ‘Air Dancers’. We voelden een grote drang om iets naar beneden te laten vallen. Dit gevoel werd het startpunt van ons onderzoek naar verschillende abstracte driedimensionale vormen die aan het ‘vallen’ of aan het ‘dansen’ zijn. We wilden de ‘verloren’ ruimte in de trappenhal met lichte en kleurrijke volumes zichtbaar maken.