MoMu sprak met Dries Otten, de interieurachitect achter de vernieuwde MoMu Studio
Niet alleen het museum kreeg een facelift, ook de ruimte voor de kinder- en volwassenworkshops werd grondig onder handen genomen. Interieurachitect Dries Otten ging met succes aan de slag met de uitdagende ruimte van de MoMu Studio. We vroegen hem naar zijn aanpak.
Wat was de grootste uitdaging bij het ontwerpen van de Studio?
“Het lokaal waar de Studio zich bevindt, was initieel niet de mooiste ruimte. Het voelde aan als een restruimte, met moeilijke verhoudingen: een erg horizontaal volume met een laag plafond. Een centrale doorhangende balk versterkt dat gevoel. De bouwheer vroeg om een flexibel gebruik en zo veel mogelijk bergruimte. Een onaantrekkelijke nis met twee spoelbakken vormde nog een extra uitdaging. Om het gezelliger en huiselijker te maken moesten we op zoek naar betere proporties. Dat was eigenlijk het grootste werk binnen deze opdracht. We kozen ervoor om drie rode volumes te plaatsen. Twee ervan zijn kasten, het derde is een ‘nepvolume’ dat toegang biedt tot de lift. In plaats van de kasten klassiek tegen de muur te schuiven, gebruikten we ze om de ruimte op te delen. Zo ontstaan er twee kleinere kamers en één grotere, terwijl de ruimtelijkheid en de continuïteit van de ruimte behouden blijft. De beruchte nis verborgen we achter een groene schuifdeur. Op die manier werd er een natuurlijke afscheiding tussen de verschillende zones gecreëerd, elk met hun eigen functie zonder dat dit geëxpliciteerd wordt.”
Waren er nog bijzonderheden waar je rekening mee moest houden?
“De lijst van eisen was erg uitgebreid. Daarom hebben we veel weggestopt. Zo zit de fotostudio achter een blauw-wit gestreept gordijn. De tafels kregen wielen en zijn even hoog als de kast met fotomateriaal. Zo maak je er zonder veel moeite een fotostudio van. We voorzagen ook metalen strips in een streeppatroon, als alternatief prikbord om creaties op te hangen en zo een optisch effect te creëren. Daarnaast maakten we de banken los van de vensters om zo veel mogelijk het licht door te laten. Dat komt nu onder de banken door. Ik beeldde me in hoe een groep schoolgaande jeugd de ruimte binnenstormt en de boekentassen onder de banken gooit. Zo blijft het geheel toch georganiseerd.”
Kindvriendelijk betekent niet per se kinderachtig. Ik probeer altijd een frisheid te bewaren, in de meeste projecten zit er wel een twist.
De Studio wordt zowel door kinderen als volwassenen gebruikt, had dat invloed op het ontwerp?
“Daar hebben we niet echt rekening mee gehouden bij het ontwerp. Kinderen worden vaak onderschat, ze kunnen meer aan dan je denkt. Kindvriendelijk betekent niet per se kinderachtig. Ik probeer altijd een frisheid te bewaren. Ik weiger om een interieur te serieus op te vatten. In de meeste projecten zit er wel een twist.”
Kan je iets vertellen over het kleurgebruik?
“Kleuren kiezen, gebeurt bij ons heel intuïtief. Ik heb wel iets met blauw-witte gordijnen, die komen vaker voor in mijn ontwerpen. De exemplaren van het MoMu zijn natuurlijk op maat en brandveilig gemaakt. Maar de blauwe en witte strepen hebben iets nostalgisch, ze roepen het beeld op van windschermen aan zee en de zomer. Ik word er vrolijk van. Een ander vrolijk element is de grote gele zon die het verluchtingsrooster maskeert. We gebruiken sowieso veel elementaire vormen en kleuren. Dat het nu op een plaats is waar ook kinderen komen, is louter toevallig. Ook dat we vaak terugvallen op blauw, wit en rood heeft eigenlijk weinig betekenis. Het zijn kleuren die spreken en het oogt gewoon fris.”
Het interieur van de Studio is duurzaam op twee manieren: het kan hersteld worden én aangepast aan de tijd.
Heb je rekening gehouden met duurzaamheid, en hoe?
“Duurzaamheid zit ‘m vooral in de architectuur van een gebouw, het interieurontwerp is pas het laatste laagje. Maar we zoeken in de materialen en vormen wel naar degelijkheid en houden rekening met een aantal praktische zaken zoals het onderhoud. Een plank blijft uiteraard een plank, die kan altijd beschadigd worden. Dat hangt samen met ontwerpen voor een (semi)openbare ruimte. Het laminaat van de tafels kan bijvoorbeeld wel tegen een stootje maar een boze puber krijgt het zeker stuk. We werken dikwijls met geschilderd hout. Dat is onderhoudsvriendelijk en kan makkelijk een nieuw laagje krijgen. Niet alleen als het beschadigd is. Het koraalrood is erg aanwezig in de Studio. Mocht dat over 10 jaar totaal uit de mode zijn, kan je er gewoon een andere kleur op zetten. Het is duurzaam op twee manieren: het kan hersteld worden én aangepast aan de tijd.”
Interieurarchitectuur is meer dan kleuren en gordijnen kiezen, het is een métier. Dat hebben we hier kunnen tonen, door het herdefiniëren van de ruimte met een ruimteversterkend ontwerp.
Waarop ben je het meest trots bij deze realisatie?
“Het idee om de ruimte op te delen aan de hand van de kasten heeft uiteindelijk voor meer ruimtelijkheid gezorgd. Er was nood aan een fotostudio maar ook aan zitruimte voor twintig personen en opbergruimte voor het vele knutselmateriaal. Daarnaast moesten we rekening houden met flexibiliteit. De ruimte moest geschikt zijn voor zowel het briefen van gidsen, het ontvangen van bezoekers als voor workshops. Daarvoor hebben we oplossingen gevonden zoals de stapelbare stoelen en de grote tafel die eigenlijk uit drie kleine exemplaren bestaat. We zijn erg tevreden met ons ontwerp. Interieurarchitectuur wordt makkelijk in een lifestylehoekje geduwd. Meestal zien mensen enkel het eindresultaat op foto’s. De oorspronkelijke ruimte en de uitdagingen ervan krijgt niemand te zien. Maar ons vak is meer dan kleuren en gordijnen kiezen, het is een métier. Naar mijn gevoel hebben we dat hier kunnen tonen, door het herdefiniëren van de gegeven ruimte met een ruimteversterkend ontwerp.”