Geestverwanten: de radicale poëzie van Japanse en Belgische ontwerpers
Van 18 oktober 2019 tot 19 april 2020 kun je in het MAS terecht voor 'Cool Japan', een tentoonstelling die je meeneemt in de wereldwijde fascinatie voor de Japanse beeldcultuur. Dankzij een aantal unieke bruiklenen van het MoMu maak je kennis met de Japanse en Belgische avant-gardemode die in de jaren 1980 een ware revolutie ontketende op de Parijse catwalks. Ontdek hoe de radicale Japanse mode een inspiratie vormde voor onze Belgische avant-garde en kom meer te weten over de creatieve wisselwerking tussen Japanse en Belgische ontwerpers.
Toen de Japanse ontwerpers in Parijs in de vroege jaren 1980 hun visionaire geest loslieten op de wereld werd al snel duidelijk dat hun creaties niet zomaar 'kleren' waren. Het ging veel verder dan dat. Kenzo Takada en Issey Miyake trokken in de voorgaande decennia al naar de Franse hoofdstad, maar in 1981 veroorzaakten Yohji Yamamoto en Rei Kawakubo een ware revolutie met hun herfst-/wintercollecties, die ze samen voorstelden. De Japanse ontwerpers presenteerden volledig zwarte kleren die in schril contrast stonden met het beeld van de glamoureuze power woman die destijds in zwang was. Volgens de conservatiefste critici zagen ze eruit alsof ze een kernramp overleefd hadden. Polly Mellen, toenmalig redacteur bij de Amerikaanse Vogue, schreef het volgende: "Dit is modern en vrij. Ik heb nog nooit eerder zoiets gezien en het heeft deze eerste dag alvast ongelooflijk gemaakt. Yamamoto en Kawakubo tonen ons een compleet nieuwe interpretatie van schoonheid."
Die nieuwe schoonheid plaatste vraagtekens bij het toenmalige esthetische ideaalbeeld van symmetrie, evenwicht en perfectie dat ontstaan was tijdens de westerse renaissance. Deze 'nieuwe' esthetiek – volgens velen eigenlijk een anti-esthetiek – kwam voort uit de seculiere traditie van de Japanse cultuur en vond weerklank bij Japanse avant-gardeontwerpers als Miyake, Kawakubo en Yamamoto en hun volgelingen, Junya Watanabe en Dai Fujiwara. De Japanse cultuur is al duizenden jaren sterk doordrongen van thema's als vergankelijkheid, afwezigheid (altijd in combinatie met een enorme suggestieve kracht, zoals in Haiku-poëzie bijvoorbeeld, waar het weglaten van woorden tot verschillende betekenissen leidt), onregelmatigheid, een combinatie van eenvoud en complexiteit, deconstructie gevolgd door reconstructie en het belang van betekenis. Dat zulke thema's een schok teweegbrengen, ligt aan ons onvermogen om in de spiegel te kijken en te erkennen dat imperfectie inherent is aan de mens.
Die radicale visie leidt ook tot radicale ontwerpen: kledingstukken op basis van gedeconstrueerde traditionele patronen; monochrome silhouetten in ascetisch en mysterieus zwart; ongebruikelijke volumes met soms oversized proporties; asymmetrie; overlapping; scheuren; naden en zomen aan de buitenkant die deel uitmaken van het ontwerp; onafgewerkte kledingstukken; knopen en strikken als sluitingen om alles op z'n plaats te houden; vervagende grenzen tussen wat mannelijk en vrouwelijk is … Er ontstonden nieuwe modetermen en veel jonge ontwerpers raakten in de ban van wabi-sabi, een concept dat duidelijk aanwezig was in het werk van de Japanse estheten. Onder die jonge ontwerpers die op zoek waren naar een nieuwe manier om hun creativiteit te uiten door middel van kleding waren ook de modestudenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, die een degelijke, klassieke modeopleiding hadden genoten.
Ik was mijn opleiding aan het afronden [toen de Japanse ontwerpers hun Europese debuut maakten] met een grote en gedurfde stap in de mode - voor mij als ontwerpster en als vrouw markeerde dat het begin van een nieuwe vrijheid.
"Glamour werd vervangen door uniciteit. Massaproductie ruimde de plaats voor individualiteit."
Het werk van de Japanse ontwerpers, vooral dat van Yamamoto en Kawakubo, kwam als een schok én een openbaring voor de Belgische ontwerpers, die zich destijds nog aan de rand van de internationale modewereld bevonden. In de overtuiging dat er andere, minder conventionele manieren bestonden dan die van het gevestigde systeem, trok de revolutionaire Antwerpse groep naar Londen, op zoek naar een podium dat ontvankelijk was voor hun filosofie over mode en kleding. Dat was het begin van een nieuwe golf die de westerse mode zou overspoelen en die de paradigma's uit de haute couture die door de Japanse ontwerpers al aan het wankelen waren gebracht, op hun grondvesten zou doen daveren.
Eén van de Belgische ontwerpers nam het Japanse concept 'deconstructie' en deed er nog een schepje bovenop: Martin Margiela. Margiela was evenwel allesbehalve een kloon van zijn voorgangers en vond zijn eigen stem in een radicale esthetiek. Hij ging tot het uiterste in het deconstrueren en dissecteren van kledingstukken en maakte van dit proces een moment van reflectie. Hij haalde elementen als mouwen en kragen weg van hun gebruikelijke plek en plaatste ze in een nieuwe, ongewone context. Niet alleen het eindresultaat, ook het ontwerpproces en de verschillende productiefasen waren van groot belang. Fascinerend is het feit dat het aspect van vergankelijkheid dat Yamamoto en Kawakubo in hun vroege werken benadrukten door middel van gedeconstrueerde kledingstukken – asymmetrie, scheuren, rafelranden, knopen en ongelijke zomen – ook heel duidelijk aanwezig is in het werk van de Belgische ontwerpers, en dan voornamelijk dat van Martin Margiela.
Glamour werd vervangen door uniciteit. Massaproductie ruimde de plaats voor individualiteit. Met hun vrije expressie hebben deze ontwerpers uit twee verschillende culturen en generaties bijgedragen aan het ontstaan van een 'nieuwe' esthetiek en het idee bekrachtigd dat mode een kunstvorm kan zijn.