Tussen hitte en naaktheid in de middeleeuwen
Als de temperaturen in de zomer pieken, geldt dat ook voor onze lichamen. We grijpen naar onze korte broeken, rokken en topjes, en gaan op zoek naar de lichtste stof die er bestaat. Maar in de middeleeuwen – een tijdvak dat zich ongeveer tussen 500 n. Chr. en 1493 situeert – wakkerden godsdienstige machten die het toen voor het zeggen hadden, een steeds privatere en intiemere houding tot naaktheid aan. Welnu, hoe gingen mensen met de zomerhitte om, in een tijd waarin naaktheid verbonden was met zonde en schaamte? Laten we, met de blik op de belangrijkste Europese trends van de 12de, 13de en 14de eeuw, eens kijken naar verschillende middeleeuwse tips en trucs om met hitte om te gaan en zonnebrand te vermijden.
Toen polyester nog geen optie was…
Middeleeuwse mode bestond uit een complexe opbouw van verschillende lagen van stoffen en kleding. Overjassen bedekten tunieken die onderkleren bedekten. In de context van een uitermate hiërarchische maatschappij – vaak op een feodaal systeem gebaseerd – varieerden de vormen niet veel tussen de sociale klassen: het waren de materialen die de sociale verschillen markeerden. En hoewel modetrends vaak de weerspiegeling van de technische mogelijkheden en kennis van de betreffende tijd zijn, werd de middeleeuwse mode door een breed gebruik van natuurlijke vezels, zoals linnen, hennep, wol en dierenhuiden gekenmerkt, en in zeldzamere gevallen van zijde, fluweel en kantwerk. Katoen, bijvoorbeeld, had het continent nog niet veroverd, en als het geïmporteerd werd, dan was het voor een geprivilegieerd deel van de bevolking voorbehouden. Maar in feite hadden deze natuurlijke materialen het voordeel dat ze de lichamen in de winter warm en in de zomer koel hielden – als ze tot een heel dun en licht stuk stof geweven waren.
… en natuurlijke lagen en lagen het wel waren.
Wanneer het erg warm was, speelden de mensen met deze specifieke opbouw in lagen van verschillende stoffen. Met pinnen en broches werden stoffen gedrapeerd, en vrouwen tilden hun tunieken omhoog en maakten de stof achter hun riem vast. Mannen daarentegen droegen kortere tunieken: onderkleren werden zichtbaar, maar de huid werd verborgen gehouden. Als kledingstukken evenwel niet uitgedaan konden worden en als er alleen natuurlijke vezels gebruikt werden, vulden accessoires deze gelaagde kledij aan om de inherente warmte te trotseren.
Van kop tot teen…
In die dagen was het voor alle lagen van de bevolking een normale zaak om het hoofd te bedekken. Of het nu in de zomer of in de winter was, alle soorten hoofddeksels dienden als bescherming tegen hinderlijke weersomstandigheden, maar ook nu weer waren ze een teken van sociale status. Aan de ene kant droegen edelvrouwen sluiers en kappen – grote stukken zijde of linnen, die om het hoofd, de nek en de kin gedrapeerd werden. Hun maat en vorm varieerden doorheen de eeuwen, en het gebruik ervan wisselde van praktisch tot symbolisch. Kappen konden zonnebrand voorkomen en zeker voor een hoog gewaardeerde bleke teint zorgen. Aan de andere kant waren strohoeden aan boeren voorbehouden – zowel aan mannen als aan vrouwen – om hun hoofd en gezicht tijdens het werk te bedekken. En het is pas vanaf de 16de eeuw in Italië dat strohoeden plaatsmaakten voor creaties van ontwerpers en aristocratische trends in zich opnamen.
… tot hun vingertoppen.
Het gebruik van waaiers was ook algemeen gekend om hitte te verdrijven, vooral in de zuidelijke landen van wat we tegenwoordig Europa noemen. In de vroege middeleeuwen werden flabella voor liturgische ceremonies gebruikt, en hun seculier gebruik dateert uit de 13de eeuw. De introductie van waaiers hier gebeurde door vroege culturele uitwisselingen met Aziatische rijken– of het nu kwam door de kruistochten of door handelaren – en de aristocratische klassen eigenden ze zich meteen toe. Hints van hun aanwezigheid kruiden middeleeuwse schilderijen.
Dit gezegd zijnde, en wetende dat weven in die tijd een veeleisende klus was, mag het niet verwonderen dat middeleeuwse kleding om zijn bruikbaarheid en lange levensduur bekendstond. Het was zo dat kledingstukken werden gedragen tot de vezels zouden breken en hun tot hun stevigheid zou verdwijnen. De middeleeuwse kleren waren bedoeld om gedragen te worden tot ze onbruikbaar waren, en ze baanden stapsgewijs de weg naar de excentrieke modeartikelen uit de renaissanceperiode.
En hun kwaliteit trotseert duidelijk de snelle mode van vandaag en het overheersende gebruik van synthetische vezels. Kortom, dit perspectief tekent de omtrekken van een duidelijk onderscheiden verhouding tot kledingstukken, en biedt een alternatieve kijk op onze hedendaagse manieren om met de zomerhitte om te gaan – die zichzelf niet beperken tot het ontbloten van de huid. Maar wat zal er gebeuren met de opvattingen over mode en naaktheid in de context van steeds hogere globale temperaturen?