Ontmoet SOFT? kunstenaar: Klaas Rommelaere
Klaas Rommelaere studeert in 2013 af aan KASK Gent in de afdeling mode. Rommelaere maakt vlaggen, tapijten, maskers en installaties waarbij hij zich uitdrukt in textiel en handwerk
Wat maakte het voor jou duidelijk dat je niet zou verdergaan met een carrière in de modewereld?
Tijdens mijn laatste jaar aan het KASK wou ik alles met de hand maken: borduren, haken, breien, knopen… noem maar op. Ik had toen al een sterke voorkeur voor handwerk. Als student heb je weinig geld en borduren is dan een gemakkelijke en goedkope manier om je prints en tekeningen op stof te krijgen. Zo specialiseerde ik me vier jaar lang in verschillende handwerktechnieken. Vervolgens liep ik stage bij de Deense ontwerper Henrik Vibskov, waar ik zag hoe kunst en mode elkaar succesvol kunnen beïnvloeden. Tijdens mijn volgende stage bij Raf Simons leerde ik om de juiste linken te leggen, om bijvoorbeeld de vertaalslag te maken van inspiratie naar mode. Ik besefte dat ik dingen wou maken die veel vrijer waren dan mode.
In ieder wandtapijt lijken zich verschillende scènes als een ‘horror vacui’ (angst voor leegte) te ontwikkelen. Waar haal je je inspiratie?
Ik volg geen hypes of trends in de kunst. Etnische culturen vind ik daarentegen wel interessant omdat het om dingen gaat die er moéten zijn, omwille van tradities en voorouders. Ik laat me graag inspireren door de hedendaagse folklore van eigen bodem: neo-folklore. Films en series zijn een andere belangrijke inspiratiebron want voor mij is er geen enkele cultuurvorm die emoties zo goed kan weergeven. Mijn werk is voor een groot deel autobiografisch. Ondanks de vele personages en scènes lezen mijn wandtapijten niet als een stripverhaal. Ik draag die persoonlijke gebeurtenissen of interesses niet letterlijk over op het werk. Ik kan een doek of installatie in één zin uitleggen. Mijn werk is voor mij redelijk simpel: er schuilt meestal één idee achter en omdat er zo lang aan gewerkt werd, is dat idee ook volledig onderbouwd.
In je atelier in Borgerhout werk je in alle rust. Heb je een bepaald ritueel?
Mijn atelier is mijn cocon waarin ik iedere dag werk. Ik geniet er ontzettend van om hier in alle vrijheid te vertoeven. Met Netflix op de achtergrond begin ik te tekenen en te borduren en vergeet ik de wereld rondom mij. Het handwerken is een vorm van therapie; het werkt kalmerend. Dat klinkt misschien heel dramatisch, maar ik gebruik mijn kunst om kleine en grote gebeurtenissen uit mijn persoonlijke leven te verwerken. Dat zijn ook positieve dingen natuurlijk, anders zou ik nogal depressief werk maken. Een werk maken duurt bij mij gemiddeld zes maanden en die traagheid is een wezenlijk deel van het eindresultaat.
Je werkt ondertussen al vijf jaar intens samen met je ‘madams’: een groep senioren die samenkomen in dienstencentrum ‘De Zeelbaan’ in Merksem. Daarnaast heb je ook nog dames in Roeselare, Ingelmunster en Westende. Wat voegt deze intense samenwerking toe?
Tijdens mijn schooltijd werkte ik samen met mijn oma. Zij hielp mij met het handwerk en van haar heb ik bijna alles geleerd. Toen ik nog alleen werkte, maakte ik slechts drie werken per jaar. Toen ik naar Antwerpen verhuisde, ben ik meer oma’s gaan zoeken. Ik toon hen mijn tekening en vertel hen waar ik met het werk naartoe wil. Daarna laat ik hen volledig vrij in het interpreteren van die tekening: zij kiezen de kleuren, de draden en de techniek. Ze hebben een heel eigen esthetiek. Ik vind het eindresultaat veel boeiender wanneer er zoveel mogelijk madams aan werken. De verschillende invloeden zijn verrijkend. Ik heb werkelijk alles aan hen en mijn oma te danken. Het is voor mij wel belangrijk dat ik niet met deze dames samenwerk om hen bezig te houden. Ik ben geen sociaal werker. Ze zijn echt een wezenlijk deel van het maakproces.
Speciaal voor ‘SOFT? Tactiele Dialogen’ maakte je een monumentale installatie met de titel ‘Future’. We zien verschillende personages maar vooral veel blikjes van frisdrank en bier. Wil je ons vertellen wat hierachter schuilgaat?
De titel ‘Future’ komt van het lied ‘Mushaboom’ van Feist waarin ze zingt: “We’ll collect the moments one by one, I guess that is how the future is done”. Ik moest daar veel aan denken toen ik begon af te
spreken met mijn nieuw lief vorig jaar. Die stuurde foto’s door van de ravage waar we gegeten hadden. Daar lagen altijd veel blikjes. De blikjes staan voor mij symbool voor die momenten. Ieder doek symboliseert een bepaalde gebeurtenis van het voorbije jaar en alle doeken samen kunnen volgens mij de toekomst voorspellen, the future.