Ontmoet SOFT? kunstenaar: Kati Heck
Kati Heck maakt sculpturale installaties, kortfilms en monumentale schilderijen. Haar schilderkunst versmelt de beeldtaal van de Oude Meesters met Duitse kunstenaars als Otto Dix en Georg Grosz. De schilderijen tonen haar persoonlijke belevingswereld met een bonte verzameling aan levensgrote personages uit haar directe omgeving, afgewisseld met absurde woorden of slagzinnen.
In schilderijen als ‘Dreimal Selbst mit Magier’ treedt het schilderdoek letterlijk op de voorgrond. Het doek lijkt tot leven te komen in een wilde drapering en loopt verder over de grond. Welke rol speelt het doek in je werk?
Het proces van het schilderen begint voor mij bij het opspannen van mijn canvas. Omdat ze de hennepdoeken die ik gebruik niet breed genoeg leveren, moet elk doek genaaid worden om het juiste formaat te krijgen. Soms heb ik al een idee in mijn hoofd over hoe het doek moet samenkomen of net buiten het kader moet hangen. Het is vaak eerder toevallig en juist door de ‘ongelukken’ tijdens het naaien of het opspannen dat nieuwe ideeën ontstaan. Ik vind het ook spannend wanneer er een sculpturaal element bij komt kijken: bijvoorbeeld bekerhouders die op het doek worden bevestigd of takken die op de voorgrond komen om een lampenkap te dragen.
Op welke manier duiken zachte sculpturen, zoals ons affichebeeld ‘Schutzengel of Painting’, op in je werk?
De stofsculpturen maken mijn Kati-wereld compleet. Sommige onderwerpen moet je schilderen en sommige vragen om een andere benadering. Het maken van een sculptuur is een heel ander proces dan dat van het schilderen en dat heb ik nodig. Ik werk er meestal met andere mensen aan en geniet van die samenwerking.
Deze sculpturen liggen vaak onthoofd op de grond. Hou je van dit contrast tussen het willen-knuffelen enerzijds en het eerder gruwelijke aanzicht anderzijds?
Oh, ik denk niet dat deze werken erg gruwelijk zijn. Gruwel is iets anders. Dat een tong een rode loper kan vormen naar het hoofd of dat een lichaamsdeel geen deel wil uitmaken van de torso, zijn dingen die je in het normale leven ook tegenkomt. Sculpturen hebben ook gevoelens en wie wil er niet graag geknuffeld worden?
Je bent ooit naar Antwerpen gekomen met het voornemen om mode te studeren. Je schreef je uiteindelijk in voor de opleiding schilderkunst. Is die oorspronkelijke fascinatie voor mode nog aanwezig in je werk?
De fascinatie voor mode is gebleven. Je kunt een houding of een gevoel versterken door een bepaalde stof, kleur of snit. Als ik in de schilderkunst aan een voorbeeld moet denken is dat het bekende zelfportret van Christian Schad waar hij in een doorzichtig groen hemd voor een naakte vrouw zit. Het schilderij en het mysterie daarrond worden bepaald door zijn hemd. Ik heb in het verleden, en nu nog steeds, veel samengewerkt met ex-modestudenten, bijvoorbeeld in Bissy Bunder (een voormalige performancegroep) of met Jelle Spruyt die samen met Tina Schott en veel andere lieve helpers de grote installatie ‘Maler-Muse’ in het M HKA voor mij maakten. Zij weten perfect hoe je een stof moet behandelen, hoe je stoffen het best drapeert en wat de mogelijkheden zijn. Ik gebruik ook vaker hun collecties als outfits voor mijn modellen of mezelf. Vaak zijn dat kledingstukken waar ook humor een grote rol in speelt. Bepaalde stoffen vind ik zeer plezierig om te schilderen. Onlangs gebruikte ik een prachtige oude kimono voor een man op mijn schilderij. Op de stof wordt een verhaal verteld over de Westerlingen die voor het eerst met hun grote schepen naar Japan kwamen. Ik vind de kleine bijkomende dingen die door kleding en stoffen op het werk verteld kunnen worden belangrijk.