International Women’s Day: Ann Demeulemeester over veren, mode en vrijheid
Geinspireerd door rock n roll en punk zijn Ann Demeulemeesters collecties altijd ontworpen vanuit een sterk verhaal en een rebellerende, vrije geest. Het veelvoudig gebruik van duiven- en hanenveren in haar collecties verklaart demeulemeester als een ode aan de vrije geest en de perfectie van de natuur die de mens niet kan evenaren.
Hebben pluimen steeds een belangrijke rol gespeeld in je leven en werk?
Ja, al van kindsbeen af heb ik een enorm respect voor veren, en voornamelijk duivenveren. Een duivenveer is voor mij de poëzie van het alledaagse, een vorm van perfectie die iedereen zomaar op straat kan vinden.
De eerste keer dat ik mijn man, Patrick Robyn, zag, droeg hij een zwarte blazer met een grijs duivenpluimpje in zijn borstzak. Ik zag het meteen! Dat was zó aantrekkelijk voor mij, en dat is altijd zo gebleven — hij draagt nog steeds een duivenpluimpje.
Als ik er een absolute betekenis aan moet geven, dan staat de pluim voor vrijheid, een vrije geest — de grootste luxe in het leven. Bij mijn eerste defilé in Parijs voor de lente-zomercollectie van 1992 had ik op elke stoel een lederen koordje gelegd met duivenveren aan. Daaraan was een metalen plaatje bevestigd, waar mijn naam op stond. Sommige mensen hebben dat kettinkje nog — dat is dus al meer dan twintig jaar intussen. Ik heb het mijne ook nog; het is een soort talisman.
Waarom precies duivenveren? Hoe beslis je welke veren je gebruikt voor welke stukken?
Ik vind duivenveren het aantrekkelijkst door hun combinatie van fragiliteit, eenvoud en poëzie. We kunnen als mensen zo veel mooie dingen maken, maar tegenover de perfectie van zo’n veer staan we nergens. Ik kies voor mijn collecties voornamelijk voor hanen-, duivenof eendenveren — vrij eenvoudige, nederige veren. Soms laat ik ze verven. Ik heb me, tegenover het begin van mijn carrière, al beter geïnformeerd en weet nu perfect welk type pluim ik bij welke boer kan halen. Ik vraag aan bepaalde boeren om pluimen bij te houden, ik denk na over welke vormen en kleuren bij een collec tie passen. Pluimen zijn een geïntegreerd gegeven in de opbouw van een collectie. Het is niet zo dat we aan het einde pas beslissen bij welk stuk er pluimen passen. Soms gebruik ik een veer om evenwicht in een stuk te brengen, omdat een veer iets gevoeligs kan brengen in een harder beeld. Die contrasten van hard en zacht geven mijn collecties een sensibiliteit die overal doorloopt. Een collectie heeft nooit een eenzijdig romantisch of hard idee — er moet steeds een ziel in zitten, en daar zijn veren erg geschikt voor. De keuze voor het type veer hangt af van het effect dat ik wil bereiken. Soms verf ik een duiven- en een hanenpluim in dezelfde kleur en dan zie je de verschillen tussen de types pluimen. Een duivenpluim blijft mat en zal altijd grijzig blijven, degraderend naar rood; de veer zal de kleur slechts gedeeltelijk opslorpen. Een hanenpluim gaat glanzen, de kleuren zijn dieper en ze wordt zwarter.
Heb je door het gebruik van veren door de jaren heen nieuwe technieken ontwikkeld?
In het begin maakte ik alles zelf met pluimen: we boorden bijvoorbeeld gaatjes in de duivenpluimen en haakten er minuscule vishaakjes door; daarna vlocht ik zelf de bustier verder in elkaar. Nu werken we voor grote stukken wel samen met plumassiers in een atelier. Voor speciale stukken zoals de hoofdtooi voor PJ Harvey werkte ik samen met hoedenontwerper Elvis Pompillio. Ik heb letterlijk twee vogelvleugels aan hem getoond en gezegd wat ik wilde: een hoofddeksel dat op een echte vogel leek. Toen hebben we samen met een zak veren het stuk tot leven gebracht. Voor de juwelen heb ik met een taxidermist samengewerkt, van wie ik leerde vogelpootjes op te zetten in vorm, om ze daarna af te gieten voor een armband, ring of halssnoer. Bijvoorbeeld een duivenpoot die je vinger vastgrijpt, ravenpoten aan een halsketting, duivenpootjes rond de pols... Als je iets echt wil kunnen, kun je het. Je moet het alleen graag genoeg willen, dat is mijn motto. Als ik iets wil, begin ik er gewoon aan. Ik ben nooit bang. Van een pluim zelf zal ik nooit afgietsels maken, omdat ik vind dat je aan een pluim niets kunt verbeteren. Waarom zou je een kopie in zilver maken als je een echte pluim kunt gebruiken? Ik heb er te veel respect voor om dit te doen.
Het emblematische halssnoer met de duivenveer zit elk seizoen in de collectie en blijft erin. Er zijn variaties en al dan niet meer bewerkte stukken, maar de basis blijft steeds de duivenpluim. Het is een belangrijk deel van mijn wereld.
Je hebt veel respect voor vogels en veren. Hoe combineer je dat met de verwerking tot een product?
Zowel voor veren als voor andere dierlijke materialen als bont en leder gebruik ik alleen natuurlijke materialen, waar ik geen kwaad mee doe. Dit betekent dat ik enkel huiden gebruik van dieren (geiten, schapen…) die bestemd zijn voor vleesconsumptie. Hetzelfde principe hanteer ik voor de veren: het zijn restproducten van de pluimveeboer; ik laat de vogels niet pluimen. Voor veren geldt hetzelfde als voor dierenhuiden: we hebben een heel hoog niveau bereikt met namaakbont, vooral visueel, maar het gevoel van echt bont kun je niet namaken met een artificiële stof. In een bontjas heb je het nooit te warm of te koud; die stof ademt en leeft. We kunnen de natuur niet perfectioneren.